Bron: Zoopolis
Vertaling: Julio Flores
Duivenpoep is natuurlijk niet erg smakelijk. Maar moeten we ze beschouwen als een bedreiging die het uitroeien van de duiven zou rechtvaardigen? Vormen uitwerpselen
een gevaar voor de menselijke gezondheid of voor gebouwen? Er zijn geen objectieve gegevens die dit aangeven.
Duiven hebben, net als andere vogels, geen blaas. Daarom zijn hun uitwerpselen geen afzonderlijke entiteiten van vast en vloeibaar afval zoals die van zoogdieren. Integendeel, duivenpoep is een mengsel van urine en uitwerpselen dat zich vormt in de cloaca. Urine, zeer geconcentreerd, bevat neerslagen en kristallen van urinezuur, evenals verschillende zouten. Uraten, neerslagen van urinezuur, vormen de witachtige laag die de uitwerpselen bedekt(1).
Duivenpoep, vroeger gebruikt als bijtmiddel in leerlooierijen of als natuurlijke meststof, wordt tegenwoordig algemeen beschouwd als “slecht”, “schadelijk”, zelfs “gevaarlijk”(2). Toch zijn er weinig aanwijzingen dat duiven, afgezien van het algemene esthetische aspect van verontreiniging, schadelijk zijn voor de stedelijke omgeving, hetzij in termen van volksgezondheid of architectonisch.
Duiven en hun uitwerpselen vormen geen probleem voor de volksgezondheid
Volgens aanhangers van hun uitroeiing vormen stadsduiven en hun uitwerpselen een bedreiging voor de volksgezondheid. Deze bewering moet zorgvuldig worden geëvalueerd, vooral omdat het uitroeien van duiven, door de verstoring van de omgeving die het met zich meebrengt, zelf risico’s kan inhouden die moeilijk a priori in te schatten zijn. Dus hoe zit het?
Allereerst hebben veel epidemiologische onderzoeken systematisch gezocht naar de aanwezigheid in liminale duiven van pathogene micro-organismen voor mensen – virussen, bacteriën, schimmels. De lijst bevat 60 micro-organismen die aanwezig zijn in duiven(4). Dit lijkt misschien indrukwekkend, maar we moeten voorzichtig zijn: deze resultaten zijn ongetwijfeld relevant voor de gezondheid van duiven, maar veel minder voor het inschatten van hun impact op de mens. De loutere aanwezigheid van een ziekteverwekker bij duiven impliceert immers niet dat deze op de mens wordt overgedragen.
Een studie gepubliceerd in 2004 in het Journal of Infection(4), die alle gedocumenteerde gevallen identificeerde van infecties die tussen 1941 en 2003 op mensen werden overgedragen door liminale duiven waar ook ter wereld, werpt licht op deze vraag. Van de 60 pathogene micro-organismen die door duiven worden gehuisvest, zijn er slechts 7 op de mens overgedragen. De andere 53 zijn al meer dan zestig jaar niet meer het onderwerp geweest van een enkele bewezen transmissie. Bovendien zijn er in dezelfde periode slechts 176 gedocumenteerde gevallen van ziekteoverdracht van duiven op mensen gemeld. Toegegeven, dit lage aantal gerapporteerde gevallen in de wetenschappelijke literatuur onderschat onvermijdelijk het risico, aangezien veel gevallen niet worden gepubliceerd. Men kan echter stellen dat ondanks de wereldwijde verspreiding van duiven en het nauwe en frequente contact dat ze hebben met mensen, infecties veroorzaakt door liminale duiven zeer zeldzaam zijn2.
Al met al is het risico dat duiven en hun uitwerpselen vormen voor de menselijke gezondheid uiterst laag, ook voor mensen die beroepen uitoefenen die in nauw contact staan met duiven.
Bescheiden en slecht gedocumenteerde architectonische schade
Duivenpoep wordt over het algemeen beschouwd als een echt architectonisch probleem, zowel vanwege de vervuiling van de gevels van gebouwen en binnenruimtes als omdat ze ervan worden beschuldigd niet-gespecificeerde chemische aantastingen te veroorzaken op hout, steen en architecturale metalen.
Natuurlijk valt de lelijke aard van duivenpoep moeilijk te betwisten, ook al is het ongemak dat iedereen kan voelen subjectief. De vraag naar mogelijke bouwkundige schade is moeilijker. Als het onderwerp triviaal lijkt, is het door zijn multiparametrische karakter echter moeilijk wetenschappelijk te benaderen. Het effect van duivenpoep op architecturale elementen hangt namelijk af van een groot aantal factoren: leeftijd en geslacht van de duiven, voeding, tijdsduur dat de mest op het materiaal blijft, vochtigheidsgraad van de omgevingslucht, neerslag, ontwikkeling van micro-organismen, enz. Om het effect van duivenpoep naar tevredenheid te beoordelen, zou met al deze factoren en nog veel meer rekening moeten worden gehouden. Onder deze omstandigheden is het niet verwonderlijk dat de weinige studies die aan dit onderwerp zijn gewijd, weinig solide en generaliseerbare conclusies hebben opgeleverd.
Met betrekking tot hout- en metselwerkelementen hebben laboratoriumexperimenten geen enkel corrosief effect aangetoond van duivenpoep op monsters van onbewerkt of gevernist grenen, zandsteen, graniet, travertijn, beton of bakstenen, zelfs niet na blootstelling tot 70 dagen(5). Andere ervaringen